Gautama Boeddha zwierf gedurende 40 jaar door India.

Hij praatte tegen groepen mensen die bijeen kwamen om naar zijn woorden te luisteren. Bij een van de bijeenkomsten kwam Boeddha met een bloem in de hand aan. De diepe stilte die normaal zijn komst aankondigde werd nog dieper, want op deze dag begon hij niet te praten. Hij zat simpelweg met de bloem in de hand. Toen de stilte voor velen ondraaglijk werd, werd het nog dieper voor anderen. Uiteindelijk klonk de luide en hartelijke lach van een monnik. Boeddha glimlachte toen zijn blik die van de monnik kruiste. Hij liep naar de monnik om hem de bloem te overhandigen en zei: "Wat gezegd kan worden heb ik al gezegd. Wat niet kan gezegd worden is nu overgebracht."

Informatie : De bloem is een tijdloos symbool van waarheden die op mysterieuze wijze zijn vastgelegd. De geur van de bloem heeft een onuitgesproken boodschap, de vluchtige schoonheid brengt een gevoel van  vergankelijk van het leven over, de bloeiende fenomenen zelf laten zien wat mogelijk is wanneer we de het goddelijke toelaten.

Het verhaal gaat verder :

    De monniken die de bijeenkomst hadden bijgewoond waren verbouwereerd. Niemand had ooit gedacht dat de lachende monnik een belangrijk man was. Niemand zag wat hem aan het lachen had gemaakt. Niemand zal zeker weten wat er op die stille ochtend is gebeurd, maar velen zullen er over nadenken.